Het heuvelachtige zandterrein, oorspronkelijk onderdeel van de domeinen van de Groothertogin van Saksen-Weimar, moest eerst bouwrijp gemaakt worden.
Daarom werd er veel zand afgevoerd, wat gelukkig goed gebruikt kon worden bij de aanleg van het spoor. Wanneer u met de trein naar Gouda gaat, reist u over het zand waar vroeger de Duinoordse klingen uit bestonden. Een ander deel van al dat zand was bestemd voor de stratenaanleg in de Schilderswijk. Er werden afzanderijvaarten gegraven (Waldeck Pyrmontkade, Koningin Emmakade) om het zand richting het Hollands Spoor te kunnen vervoeren.
Nadat de duintjes waren afgegraven, werden er plannen voor woningbouw gemaakt. Bankier Scheurleer nam het initiatief. De wijk moest ruim en speels van opzet worden, wat mogelijk was door vraag naar huizen door oud-kolonialen. Zij zaten niet slecht in de slappe was en uit angst voor malaria wilden zij absoluut niet op het vochtige veen wonen. De Haagse Bouwgrond Maatschappij “Duinoord” kon aan de slag gaan. Er werd een prijsvraag uitgeschreven voor gevelontwerpen. Het prijswinnende pand ‘Sriwedari’ staat nog altijd op de hoek van de Banstraat en het Sweelinckplein.
De meeste historische panden in Duinoord zijn gebouwd aan het einde van de negentiende eeuw. Toen was in de bouwkunst de Neo-Renaissance erg in zwang. Kenmerkend zijn de rijke versieringen, torentjes en erkers, en het gebruik van natuurstenen stoepen. In het vooroorlogse Duinoord vindt men een grote variëteit aan woningtypen; van vrijstaande villa’s aan de Groothertoginnelaan, grote herenhuizen rondom het Sweelinckplein, boven- en benedenwoningen met uitbouw in de achtertuin en bel-étages met souterrain. Dit laatste is tamelijk kenmerkend voor Duinoord omdat ze vrijwel alleen op zandgrond gebouwd kunnen worden.
In de bibliotheek zijn de nodige boeken over de wijk en met name de kenmerkende architectuur te vinden. Zie voor de catalogus.